Sparen soms voordeliger dan aflossen hypotheek

De fiscale regels voor bezitters van een eigen woning zijn continu in beweging. Voor menig eigenaar zijn allang de bomen door het spreekwoordelijke bos niet meer te zien.

Eén van de belangrijkste wetswijzigingen van de laatste jaren betreft de versnelde afbouw van de hypotheekrenteaftrek. Het tarief waartegen de hypotheekrente mag worden afgetrokken van het inkomen in box 1 van de aangifte inkomstenbelasting daalt gefaseerd van 46 procent in 2020 naar uiteindelijk 37,05 procent in 2023. Ter vergelijking: vanaf 2020 is het beoogde hoogste tarief bij de inkomstenbelasting 49,5 procent.

Het financieren van een eigen woning met geleend geld wordt fiscaal dus minder interessant. Dat roept de vraag op of (extra) aflossen van de hypotheek zinvol is.

Zeker in het geval er spaargeld aanwezig is, lijkt aflossen aantrekkelijk te zijn. Immers, op spaargeld wordt vrijwel geen rente meer vergoed terwijl nog steeds wel een fictief rendement wordt belast in box 3 van de aangifte inkomstenbelasting. Deze heffing kan oplopen tot circa 1,7 procent over de waarde van de bezittingen minus schulden in box 3.

Over deze zogeheten vermogensrendementsheffing is overigens veel te doen. Op dit moment wordt gewerkt aan een wetsvoorstel waarmee de heffing over spaargeld vanaf 1 januari 2022 aanzienlijk zal afnemen. Spaarvermogens tot circa 440.000 euro worden vermoedelijk vanaf dat moment in het geheel niet meer belast.

Bijstorten

Het aflossen van een hypotheek hoeft –in ieder geval tot die tijd– niet altijd fiscaal het meest voordelig te zijn. Aflossen leidt weliswaar tot een lagere rentelast maar wanneer er aan een hypotheek een spaardeel is gekoppeld, kan het bijstorten hierop soms aantrekkelijker zijn dan het aflossen van de hypotheek. De reden hiervoor is dat daarmee onbelast een rendement gelijk aan de hypotheekrente kan worden gerealiseerd. Het spaardeel van de hypotheek valt niet in de vermogensrendementsheffing van box 3.

Sinds april 2017 zijn daarnaast de zogeheten tijdsklemmen vervallen. Dit betekent dat niet langer minimaal 15 of 20 jaar premie moet zijn betaald om aanspraak te kunnen maken op een fiscale vrijstelling ten aanzien van de uitkering van het spaardeel. Om de uitkering van het spaardeel onbelast te ontvangen, moet nog wel aan enkele voorwaarden worden voldaan. Zo dient de uitkering aangewend te worden voor aflossing van de eigenwoningschuld. Verder dient er jaarlijks premie te zijn betaald en mag de hoogste jaarpremie niet hoger zijn dan tienmaal de laagste jaarpremie.

Om te beoordelen of het bijstorten op een spaardeel aantrekkelijk is, dient gekeken te worden naar tal van aspecten. Het uiteindelijke voordeel hangt af van de omvang van de hypotheekrenteaftrek, waarbij ook rekening gehouden moet worden met de afbouw hiervan. Verder is van belang wanneer het spaardeel tot uitkering komt, welke vergoeding wordt betaald op het spaardeel en wat de omvang is van de vermogensrendementsheffing. Daarnaast betekent een extra storting in het spaardeel dat het vermogen daar voor langere tijd in vastzit. Met andere woorden: het gespaarde kan niet zomaar op de korte termijn voor andere zaken worden aangewend.

Bron: BDO