Sparen voor huis of oude dag? We willen wel, maar doen te weinig
Sparen vinden we belangrijk, maar als het om de toekomst gaat zet maar veertig procent van de Nederlanders geld opzij voor hun oude dag, toekomstige zorgkosten of mogelijke werkloosheid. Van de mensen die wel een extra potje hebben, heeft 41 procent minder dan 5000 euro spaargeld.
Dat blijkt uit een onderzoek van de Rabobank onder ruim tweeduizend Nederlanders tussen de 25 en 65 jaar, uitgevoerd door het Nibud.
De bank wilde weten of mensen zich bewust zijn van de verantwoordelijkheid voor hun financiële toekomst en of ze zich voldoende voorbereiden nu de overheid steeds minder regelt. Zo wordt de duur van de werkloosheidsuitkering afgebouwd en gaat de AOW-leeftijd omhoog.
Uit het onderzoek blijkt dat 61 procent van de Nederlanders geen geld opzij zet voor de toekomst, terwijl ruim 80 procent sparen wel belangrijk vindt. Als reden om geen geld opzij te zetten, geven mensen aan dat ze domweg geen extra geld hebben.
Risico op financiële problemen
Vorig jaar stelde het Nibud al dat 2,5 miljoen huishoudens te weinig (spaar)geld achter de hand hebben en daardoor risico lopen op financiële problemen. Volgens het Nibud moet een huishouden tien procent van het netto maandinkomen opzij zetten als buffer voor een kapotte wasmachine of reparatie in huis is niet meegerekend.
Daar bovenop zou dus nog extra gespaard moeten worden voor later. Hoeveel dat moet zijn, kan de Rabobank noch het Nibud niet zeggen. “Dat hangt af van hoe mensen verzekerd zijn en hoeveel geld ze voor hun pensioen nodig denken te hebben”, vertelt een woordvoerder.
Als voorbeeld kan ze wel de studiekosten geven. Zo kost een uitwonend kind dat vier jaar studeert 40.000 euro (inclusief studiegeld en zorgverzekering) terwijl Nederlanders denken dat 10.000 euro genoeg is.
Geld opzij voor kinderen
Mensen die wel sparen doen dit vooral door elke maand een vast bedrag opzij te zetten. Niet verrassend hebben hogeropgeleiden (90 procent) vaker spaargeld dan lageropgeleiden (65 procent).
Er wordt vooral gespaard om de opleiding van de kinderen te bekostigen, daarnaast wordt spaargeld veel ingezet voor hypotheek en pensioen.
Zich verdiepen in hun financiële toekomst doet ook niet iedereen. Vier op de tien weet te zeggen of ze genoeg inkomsten zullen hebben als ze met pensioen gaan of arbeidsongeschikt raken. Welke financiële gevolgen het overlijden van een partner heeft, is door 52 procent uitgezocht.
Naast spaargeld heeft 17 procent van de Nederlanders één of meerdere vormen van beleggingen, zoals aandelen, obligaties, vermogen in beleggingsfondsen of opties.
Bron: RTL Z